Dat Nederland qua mededingingstoezicht gold als een lusthof voor kartels zijn
de woorden van Pieter Kalbfleisch, sinds eind 2003 de hoogste bestuurder bij
de toezichthouder. "We liepen erg achter ten opzichte van andere Europese
landen en de Verenigde Staten. Ze vielen daar van hun stoel als je vertelde
dat we onze kartels hier zelfs hadden geregistreerd,” zei hij in november
in een vraaggesprek met het ANP.

Inmiddels werken er bij de Haagse organisatie, die eerst viel onder het
ministerie van Economische Zaken en sinds 2005 een zelfstandig
bestuursorgaan is, ruim driehonderd medewerkers. Zij waken ervoor dat
bedrijven onderling afspraken maken die andere bedrijven of consumenten
benadelen.

Het bekendste voorbeeld van dergelijke illegale praktijken is de bouwfraude,
die in 2001 aan het licht kwam. Bij deze kwestie verwierf de NMa bekendheid
bij het grote publiek. De prijsafspraken bij openbare aanbestedingen waarbij
meer dan driehonderd bouwbedrijven waren betrokken, leidden tot een
parlementaire enquête en tot NMa-boetes ter waarde van vele miljoenen euro’s.

Ook bekijkt de NMa of bedrijven niet een te grote machtspositie krijgen
als zij samengaan. Tot nu toe stak de toezichthouder in slechts twee
gevallen een stokje voor een fusie, in de ogen van sommigen een laag getal.

Dat de NMa bestaansrecht heeft, ontleent Kalbfleisch uit cijfers. Volgens hem
leverden opgelegde maatregelen de consument in 2006 naar schatting 800
miljoen euro op. De toezichthouder zelf had in dat jaar een begroting van 43
miljoen euro.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl